Zevenmijlslaarzen

Over mijn vakanties heb ik veel geschreven. Korte stukjes, epistels op de achterkant van een verkreukeld velletje. Gescheurd uit een tekenblok van een van de kinderen. Je leest de krabbels, bekijkt de foto's en bent ergens midden op een doorsnee dinsdag in oktober zomaar weer daar. Zoete herinnering. Bijvoorbeeld toen, toen ik eigenlijk met het gezin drie en een halve week vakantie zou vieren in Italië. Die wonderschone laars omgeven door azuurblauwe zee. Dat werden vier weken en omdat we hoorden dat het in Nederland zulk slecht weer was, vijf. Vijf lange weken zijn we met z’n vijven geweest. Dat schept een band.

Je gaat over de grens

Tijdens een vakantie gebeurt er zo ontzettend veel. De kinderen groeien enorm. Voor je ogen zie je het gebeuren. Het zijn net sponsjes die zich tijdens zo’n verblijf volzuigen met iedere druppel die voorhanden is. Zo ben je bijvoorbeeld in een ander land dan Nederland. Dat is op zich al heel erg spannend. Slurp. Mijn kinderen zijn weleens in Frankrijk geweest, maar nooit eerder waren ze zich zo bewust van vakantie en reizen. “Je gaat dan over de grens”, aldus mijn kleine filosoof die gefascineerd is door het grenzeloze heelal met triljoenen sterren en de onpeilbare diepte van een oceaan.

Ok, even terug naar de realiteit. Dat klinkt raar, maar heel eerlijk gezegd zou ik liever thuis blijven. Het is flink doorbijten als je zoveel kilometers moet vreten op de snelweg. In de auto met de kids ontvouwt zich het crisiscentrum annex circus op wielen. Kunnen we alsjeblieft terug? Maar met van die gulzige sponsen om me heen, krijg ook ik honger en dorst. Het fluweelzachte glooiende landschap van Toscane stilt mijn gemoed. En een van de eerste dingen die de jongens opvalt, ja heus, zijn de nummerborden op auto’s. Vreemde cijfers en rare kleuren. Ook de mensen kun je niet verstaan, omdat ze een andere taal spreken. Voor kinderen vormt deze taalbarrière overigens geen obstakel. Binnen de kortste keren ratelen ze een handvol woorden waar ze een heel eind mee komen. Buongiorno, tres panne en domani lo stesso. Wat zoveel wil zeggen als goedemorgen, drie broden en morgen hetzelfde.

Zelfs op de spaghetti géén Parmeggiano

De nieuwe geuren en luchtjes die je overal ruikt, vinden gretig aftrek binnen ons gezin. De snelweg ruikt naar gerookte rubberlaarzen, een kudde geiten naar stinkzwam en het bos naar kruidenboter. Smaken vormen een ware belevenis. Logisch, we hebben het over la cucina Italiana. Soms hemels, pizza overal verkrijgbaar, soms de hel. Italiaanse kaas zoals Parmeggiano Reggiano of Gran Padano (om maar te zwijgen van een smeulende peccorino), konden de harten van mijn kinderen weinig bekoren. Zelfs geraspt op de spaghetti niet. Eenmaal terug in Nederland wordt als de wiedeweerga jong belegen kaas aangeschaft. Waarop mijn dochter luidkeels joelt hoe óntzettend lekker deze kaas smaakt! Even voelt het vreemd in de Natuurvoedingswinkel, Albert Heijn en C1000. Maar in tegenstelling tot mijzelf, ook ik ben groter gegroeid, blijkt er niets veranderd. Vertrouwd voelt het huis, regen klettert tegen de ramen, donker zijn de wolken. Stiekem zou ik mijn zevenmijlslaarzen aan willen trekken - zoef naar daar terugkeren. Mijn maag rammelt en mijn keel staat droog.

Reacties

Populaire posts